Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En hij deed dat kwaad was in de ogen des HEEREN; want hij wandelde [4]na de zonden van Jerobeam, den zoon van Nebat, die Israel zondigen deed; hij week [5]daarvan niet af. 4. Versta, voornamelijk de afgoderij van hem ingesteld, die de Israelieten, naast zijn bevel en exempel, met de gouden kalven bedreven. Zie 1 Kon.12:26, enz., en boven, hfdst.10 vs.29. Alzo onder, vs.6,11. 5. Of, van geen derzelve; te weten, zonden.